Article Zes trends in digitaal onderwijs
Leslokalen worden virtueler, maar tegelijkertijd meer praktijkgericht. Ze zijn meer datagestuurd maar ook persoonlijker.
Door Insight Editor / 25 Feb 2020 / Onderwerpen: Intelligent edge
Door Insight Editor / 25 Feb 2020 / Onderwerpen: Intelligent edge
Informatietechnologie, van Big Data tot het Internet of Things en de altijd toegankelijke cloud, verandert voorgoed de manier waarop veel sectoren zaken doen. Het onderwijs loopt daarin niet achter. Wij bekijken hier de belangrijkste trends en de meest veelbelovende zakelijke kansen op het snijpunt van technologie en onderwijs voor bedrijven die actief zijn op de onderwijsmarkt.
Leren wordt steeds meer een multimedia-ervaring. Leerlingen gebruiken niet langer een blocnote of schrift maar elektronica voor hun aantekeningen. Steeds meer leerlingen gebruiken met het netwerk verbonden apparaten bij de studie en daardoor groeit de behoefte aan oplossingen die samenwerking bevorderen, apparaatbeheer ondersteunen en docenten helpen lesmateriaal te verstrekken en de voortgang van leerlingen te volgen. Hiervoor wordt vaak de term 'leslokaalbeheer' gebruikt. Complete pakketten die een naadloze ervaring bieden hebben daarbij een voorsprong.
De definitie van 'gepersonaliseerde studie' varieert sterk, dus hier geven wij een eenvoudig voorbeeld: Als een systeem het lesplan en het lesmateriaal van een leerling kent, kan het tests genereren. Voor een leerling die slecht scoort in een bepaald gedeelte van de test, kan het systeem extra lesmateriaal suggereren om de achterstand in te halen. In een continue feedbackkringloop kunnen content, lesmateriaal en lessen aangepast worden aan de behoeften van individuele leerlingen.
De opkomst van gepersonaliseerde studie is mogelijk dankzij technologie die datagestuurde voortgangsevaluaties combineert met de mogelijkheid om extra materiaal aan te leveren die leerlingen sneller resultaat laat boeken.
MOOC's (massive open online courses) zijn cursussen die op internet worden aangeboden. Ze bestaan uit een combinatie van videomateriaal, uittreksels uit digitale leerboeken, tests en praktijkvragen en ze kunnen door tienduizenden leerlingen tegelijk worden bijgewoond. Daardoor worden grote hoeveelheden data gegenereerd.
De data maken duidelijk hoe lang een leerling op een pagina bezig is, hoeveel pogingen deze nodig had om een probleem op te lossen of hoe vaak hij of zij een video heeft bekeken. Dat geeft inzicht in de verschillende leerstijlen en de effectiviteit van onderwijsmethoden en helpt zelfs te voorspellen welke leerlingen de cursus zullen voltooien en welke afhaken.
Nu breed toegankelijke openbare online cursussen steeds populairder worden, is er meer behoefte aan tools waarmee onderwijsinstellingen de data van MOOC's op een zinvolle wijze kunnen verzamelen, opslaan en interpreteren.
Stelt u zich een schoolbibliotheek voor die is uitgerust met 3D-printers, ontwerpsoftware en -hardware en zelfs robotica. Deze omgevingen, die wel 'makerspaces' (ateliers) of 'fablabs' worden genoemd, zijn ontworpen om leerlingen te laten kennismaken met praktijkonderwijs en onderzoek. Makerspaces en de ondersteunende technologie creëren een plek om samen te werken, nieuwe ideeën te testen en uit te voeren. Ze worden door de bèta- én de alfafaculteiten van universiteiten opgezet.
Het toenemende belang van bètavakken op school creëert nog een trend: de opkomst van online en virtuele laboratoria. Als scholen niet over de middelen beschikken om een fysiek laboratorium in te richten, kunnen de leerlingen data verzamelen van externe locaties (bv. telescopen) en echte apparatuur en experimenten stimuleren in virtuele laboratoria (bv. software voor interactie met het melkwegstelsel). Dankzij oplossingen voor online en virtuele laboratoria worden bètawetenschappen toegankelijker dan ooit.
Stelt u zich een leslokaal voor dat zich automatisch aanpast aan de docent. Zodra deze het lokaal betreedt worden automatisch de lichten gedimd, de jaloezieën neergelaten, de projector ingeschakeld, de websites die bij de les nodig zijn geopend en wordt een test naar de devices van de leerlingen gestuurd om hun kennisniveau te testen. Het Internet of Things behelst veel meer dan slimme koelkasten en intelligente productielijnen en inmiddels begint men de toepassingsmogelijkheden voor scholen en universiteiten te zien.
Lezen over het oerwoud in het Amazonegebied is één ding, maar het met verschillende zintuigen ervaren is iets heel anders. Tijdens virtuele studiereizen bezoeken leerlingen het Groot barrièrerif (zolang het nog bestaat), de Noordpool (voordat die smelt) en kunnen ze zelfs een kijkje nemen in het menselijk lichaam. In veel gevallen kunnen ze met hun eigen devices verder op onderzoek uitgaan, aantekeningen maken en vragen beantwoorden voor een alomvattende leerervaring. Heel veel bedrijven introduceren al augmented en virtual reality in het leslokaal en er zijn nog talloze nieuwe mogelijkheden te ontdekken.